Het is volop in het nieuws. Een meerderheid van de Tweede Kamer is voor een hardere aanpak van de “Weiger-ouder”. Dit is de ouder die het kind weghoudt bij de andere ouder. Er wordt zelfs gesproken over het inzetten van het strafrecht.

Hoewel ik de noodzaak inzie van het bestrijden van het fenomeen “weiger-ouders” lijkt het mij dat men met het strafrecht zijn doel ver voorbij schiet.

Doel van een omgangsregeling

Het uitgangspunt van een omgangsregeling is het recht van het kind op een goed contact met beide ouders. Het gaat dus niet om het recht van een ouder, maar om het recht van het kind. Een goede omgangsregeling zorgt ervoor dat een kind geworteld raakt in een familie. Het weet waar het vandaan komt. Het herkent karaktereigenschappen van zichzelf in familieleden. Deze herkenning zorgt voor een veilig en vertrouwd gevoel, een goede basis voor de ontwikkeling van het kind tot een evenwichtig persoon.

Dat deze behoefte van een kind groot is herkent iedereen wel bij tv-programma’s als spoorloos of DNA-onbekend. Als kinderen geadopteerd zijn kunnen ze tot zelfs op bejaarde leeftijd nog op zoek zijn naar hun roots.

Wanneer wordt een ouder een weiger-ouder?

Geen enkele ouder wil zijn of haar kind bewust schaden. De weiger-ouder is er meestal van overtuigd te handelen in het belang van het kind. Het is ook niet onlogisch dat het voor een gescheiden ouder best lastig is om het eigen belang los te zien van het belang van het kind.

Stel je maar eens voor dat je ruzie hebt met je ex-partner. Je verschilt van mening over van alles en nog wat en je bent ervan overtuigd dat jij gelijk hebt. De ander komt de afspraken niet na, betaald te weinig alimentatie of houdt er andere normen en waarden op na. Brengt bijvoorbeeld het kind later naar bed, eet in jouw ogen ongezond of krijgt in jouw ogen te weinig aandacht. Je bent niet voor niets uit elkaar gegaan. Jij wilt niet meer met die ander samenleven. Dat samenleven was voor jou niet gezond.

En nu moet je het dierbaarste wat je bezit, je kind, achterlaten bij die ander. Oke, je weet dat het moet, maar dan wel graag op jouw voorwaarden zodat je kind opgroeit volgens jouw normen en waarden. En als dan blijkt dat dit niet gebeurt en je hier geen enkele invloed op kunt uitoefenen, is het dan raar dat je er van overtuigd bent dat het beter is voor je kind om niet meer naar de andere ouder te gaan?

Om toch de ex-partner te bewegen andere normen en waarden te hanteren wordt dwang uitgeoefend door te dreigen de kinderen niet meer te mogen zien. Onbewust en onbedoeld worden tegelijk de kinderen gestraft voor iets waar zij geen deel aan hebben. Zij mogen immers hun andere ouder niet meer zien.

Maar als de kinderen zelf niet meer willen

Het is voor de ontwikkeling van een kind uitermate belangrijk een goed contact op te kunnen bouwen met beide ouders. Hier dienen beide ouders ook aan mee te werken. De verantwoordelijkheid hiervoor is te vergelijken met de gang naar school. Als een kind geen zin heeft om naar school te gaan zal iedere ouder het kind stimuleren om toch te gaan. En op dezelfde manier en met dezelfde vastberadenheid dienen ouders hun kinderen te stimuleren naar de andere ouder te gaan.

Hoe dan?

Je bereikt dit volgens mij niet door te gaan dreigen, vanuit de overheid, met gevangenisstraf voor de weiger-ouder. Is er door de Tweede Kamer wel nagedacht over het effect hiervan op de ontwikkeling van de kinderen? “Jij moet naar de andere ouder, anders stopt de overheid een van je ouders in de gevangenis”.Wat doet deze dreiging met een kind? Afhankelijk van hun leeftijd voelen ze zich al verantwoordelijk voor de hele gang van zaken en dan moeten ze ook nog hun ouders uit het gevang houden? Is dit werkelijk goed voor de ontwikkeling van een kind?

Beter is het om ouders bewust te maken dat zij twee relaties hebben met elkaar. Enerzijds een partnerrelatie waarbij aan het einde van de relatie de nodige frustraties, teleurstelling, boosheid en verdriet horen. Deze moeten verwerkt worden en dienen een plek te krijgen zonder de andere relatie te verstoren. Die andere relatie is de altijd voortdurende ouderschapsrelatie. Door te leren deze twee relaties van elkaar te onderscheiden, is het ook beter te doen om de frustraties die tussen de ex-partners bestaan geen invloed te laten hebben op de relatie in collegiaal ouderschap. Het gevolg is dat de ruzies tussen de twee exen niet over de hoofden van kinderen worden uitgespeeld.

Deze bewustwording is een eerste stap in de transformatie van ex-partners naar collega’s in ouderschap. Deze transformatie gaat niet van de ene op de andere dag en gaat ook niet vanzelf. Hier is professionele begeleiding voor nodig. Professionele begeleiding die de ouders vandaag de dag zelf moeten zoeken en betalen.

Als de overheid werkelijk iets wil doen aan de weiger-ouders dienen ze de gang naar de advocaten en advocaat-mediators af te remmen. Zij zijn immers getraind in het vechten voor het gelijk en het belang van hun cliënt. In plaats van de juridische weg met het strafrecht als uiterste dwangmiddel zou de overheid, mijns inziens, de professionele mediation met een therapeutische achtergrond dienen te stimuleren. Alleen binnen een therapeutisch kader, in tegenstelling tot binnen het juridische kader, kunnen de scheidende ouders hulp vinden bij de moeilijke transformatie van exen naar collega’s in ouderschap. En als collega’s in ouderschap kunnen ze elkaar ieder hun eigen belangrijke plek in het leven van hun kind laten innemen.